Met spreeuwen is het kwaad kersen eten. Vanuit ons
perspectief dan. Spreeuwen zelf kunnen verdomd goed kersen eten. Ze zijn er
helemaal verzot op Ze kunnen niet wachten tot ze rijp zijn. Ze pikken al direct
de eerste lenteblosjes van de kersenwangetjes. De eerste spreeuwen twitteren
direct al hun familie, vrienden en kennissen zodat je enkele dagen later al
honderds spreeuwen op de koffie hebt. Voor
je het weet is het een kersenkerkhof onder de boom. Weer een jaar waar alleen
de uitbundige voorjaarsbloei je vreugde heeft geboden. Maar dit jaar eens niet.
We hebben een net om de best dragende
boom proberen te wikkelen. Halsbrekende toeren met ladders, voorladers,
touwen en lange stokken. Uiteindelijk is
het half geslaagd. In ieder geval een behoorlijke kersenoogst in het
vooruitzicht. Het gehannes in de boom deed de spreeuwen trouwens zeker een week
wegblijven. Mooi meegenomen. Omdat de
spreeuw ook zijn goede kanten heeft sluiten we een deal. Zij een deel van de
kersen, maar dan wel ‘s-ochtends vroeg op het hoekje van de stalnok de
trillers, piepers en fluitjes laten horen. En met z’n honderden van die
prachtige patronen vliegen tegen een herfstachtig wolkendek. Louter lof trouwens voor een andere vogel, de
boerenzwaluw. De JSF onder de vogels eet alleen insecten en wel 50.000 per
week, blijft van de gewassen en heeft een onwaarschijnlijk mooie metallic kleur
(net als de kievit). En ze komen iedere keer weer terug. (Deden de klanten dat maar.)
Een vogeltje om onvoorwaardelijk van te houden.
Nog een boerderijvogel. De loslopende kip. De krielen die we
van vrienden hebben gekregen zorgen voor een kip explosie. Kip tijdje foetsie.
Drie weken later trippel trippel met haar kleintjes. Ik smelt. De eerste dagen
lopen de kuikentjes onder de gespreide vleugels van de moederkloek. Bij gevaar
duiken ze onder. Geen probleem:een stuk of twaalf kan ze er kwijt. Later
verschijnt weer een kopje door de veren, en nog een.. Eentje floept er
onderuit. En daar gaan ze weer. Moederkip is zorgzaam en vliegt andere kippen, poes en boer aan als ze te
dicht in de buurt komen. De kuikentje
piepen voortdurend en moeder tokkelt, koert en kroelt terug. In Wageningen
hebben ze kippentaal geanalyseerd; Er wordt zinnig gepraat tussen kip en
kroost. Er schijnen zeker 30 tot 40 kippenwoorden te bestaan. Zijn er
zoogdieren buiten de mens die beschikken over zoveel woordenschat? Zelfs
prenataal is er verbale communicatie.
Goed, nu scharrelen leren: Krabben met de linkerpoot,
krabben met de rechterpoot. Een pasje terug en de kuikens laten pikken. Zij
pakt iets op en legt het voor een kuikentje neer. En zo gaat dat dagen en weken
door. De kuikentjes groeien en nemen steeds een stukje extra bewegingvrijheid.
En dan opeens vliegen ze uit. Er vormen zich nieuwe groepjes rondom de beste
haantjes en ja u raadt het al. Nu hebben ze dit jaar al zo’n 40 nieuwe kuikens
grootgebracht. Want dat doen ze echt; grootbrengen. De kuikens op de boerderij worden opgevoed.
Terwijl alle productiekippen worden uitgebroed door machines. Geen moeder die
ze leert om te eten, om beschutting te zoeken, om vijanden te herkennen, om
woordjes te koppelen aan gebeurtenissen. Miljoenen wezen worden zomaar met
(tien)duizenden in een groep gekwakt...