woensdag 5 december 2012

Italians don’t talk Slowfood



Met een clubje eetbetrokkenen van allerlei pluimage mochten wij eind oktober een potje Europees geld kapotslaan. Waarschijnlijk uit een Interreg pot, bedoeld om de landen tot elkaar te brengen, want dat is het hogere doel: 1 Europa. En daar mag wat smeergeld voor worden ingezet. En wie ben ik om daar tegen te protesteren als je gratis naar de SlowFoodbeurs mag. Met een burgemeester, verkoopmensen, publieke relatie mensen, projectenbedenkers, een kok, een streekproductenpromotor, een wijnboer en de gek zelf. Een fantastisch leuk gezelschap. En ja we hebben een heel druk programma doorlopen voor jullie goedwil. Niks lanterfanten. Een indruk (deel 1)

De Salone del Gusto ofwel de Terra Madre ofwel de 2 jarige Slowfoodbeurs werd bezocht op vrijdag.  En dat was toch wel een openbaring.  Het vindt plaats in Turijn, in oude Fiat fabrieken en het belendende  oud-olympisch schaatsstadium.  Er stonden hele lange rijen voor de tientallen ingangen. Ik dacht even dat we voor Juventus-AC-Milaan stonden aan te schuiven.  Maar nee hoor deze mensen staan echt  in de rij voor worstjes en kaasjes. Alleen kopen ze geen kaartjes vooraf via internet.  Dus het kost wat moeite om op tijd binnen te komen.  Eenmaal binnen begint de schuifeltocht langs ontelbare kraampjes met worsten, hammen, kazen, broden, wijnen, bieren,  oliën,  granen, rijsten, tomaten, chocoladen, snoepen  en eetkraampjes ingedeeld naar Regio in Italië. Deze afdeling bestrijkt het overgrote deel van de beurs.  Eindeloos en niet te doen om allemaal te bezoeken. Maar wat een rijkdom aan smaken en vormen. Het meeste was erg lekker, maar ik vond toch ook  hele vieze bitterzoete kaas.  Moet kunnen toch. 

    "Prosciutto del Tette"

In het voormalige ijsstadion was de internationale beurs. Met een ietwat kleine Nederlandse afdeling die dan weer oververtegenwoordigd was met lamsham, toch niet een typisch Nederlands product. Maar hulde dat ze er waren: Kempenham en Herderham, samen met Hottie Sambal, Waddenproducten,  Bier en Kaas. Die internationale beurs is overigens heel erg leuk. Apenbroodchips uit St Tome en Principe (niet echt lekker) met een Cola uit Sierra Leone (mwah). Kom daar maar eens om. Of een elandendroogworstje uit Noorwegen (Noorweegs geprijst-dan weet je het wel).  Hongaarse worstjes van die schattige Mangalica wolvarkens. Boerewors uit Zuid-Afrika en Palestijnse Olijfolie; voor foodies is Palestina wel een land (goeie olie maken ze daar trouwens). Ik had een geweldige dag. 

Maar het meest indrukwekkend zijn  toch wel de bezoekers. De Italianen. Er komen meer dan 50.000 bezoekers per dag, vijf dagen achter elkaar. En niet alleen de usual suspects en de internationele slowfood leden. Nee de meeste bezoekers zijn gewone Italianen: kinderen, bejaarden, gezinnen, pubers, adolescenten.  Dat is echt het meest schokkend. Deze beurs is een uitje voor de Italiaan. In Italië is iedereen een foodie.  Wat is Nederland een arm land op culinair gebied!  Al die kaasjes, worstjes, biertjes en broodjes zijn weggepest door de Campina’s, Stegemansen, Heinekens en Unilever-filialen en omgezet in industriële standaardproducten.  Wist ik dat niet al? Ja maar het komt zo toch weer heel sterk binnen.  Daar was geen gepraat of congres voor nodig. Dat lukt ook niet echt, want de meest Italianen spreken geen Engels en ik geen Italiaans. Italians don’t talk Slowfood. Die hebben geen behoefte aan 1 Europa op eetgebied. Die vieren elke lunch en diner hun eigen Slow Food feestje. Geef ze eens ongelijk.