vrijdag 30 december 2011

De moeder stond bedroefd. (matanza)

Zondagochtend ben ik als eerste beneden. Er moeten varkens uitgebeend worden. Bernardo heeft al koffie en een neutje op. Ik weiger. ’s Ochtends een borrel lijkt mij geen goed idee. Koffie en boterhammen volstaan. De varkens die onder de veranda hingen zijn voor het slapen gaan horizontaal gehangen. Dat slaapt wat prettiger. Zondagochtend gaan ze weer verticaal voor het uitsnijwerk. Juan heeft hangende al voorwerk verricht. Filets en haas los gesneden. En ook de organen (longen, hart, lever) hangen apart aan het plafond te bungelen. Gisteravond liep ik er nog tegenaan na een bezoekje aan het kleine kamertje.

Tja 10 jaar Haccp en Cokz (hygiene controle richtlijn respectievelijk controleorganisatie) gaat in je genen zitten, dus vond ik het geen raar idee om een hygiëneschort mee te nemen. Dat ik daarmee uit de toon viel vond ik dan wel een beetje raar. Maar goed aan het einde van de dag kon ik zonder verkleden naar de afterparty. Van Bernardo’s trui kon je een soepje trekken. En mochten er onvermoede rampen plaatsvinden dan was er in zijn baard nog een noodrantsoentje te vinden.
Het Stabat Mater  van Pergolesi wordt opgezet. 

Naast het kruis, met schreiende ogen
Stond de moeder, diep bewogen
Toen de Zoon te sterven hing,
En haar door het zuchtend harte,
Overstelpt van wee en smarten,
't Zevenvoudig slagzwaard ging.

Zonder blasfemisch te willen te zijn; bepaalde raakpunten zijn er wel.  Bernardo’s zus komt ook helpen.   Met devotie worden de delen versneden.  Met zijn drieën hakken, zagen, en snijden we de varkens aan diggelen. De filets in stukken of lapjes, het mooi buikspek in dikke plakken. Het dunne spek en de mindere delen gaan in een bak voor de worsten en de  balkenbrij. De schouders worden uitgebeend. De hammen gaan in zijn geheel naar de drogerij. De ribben worden ontvleesd. Later in de ochtend sluiten Rosa en Fernando aan. Zij maken de massa voor de worsten.
Rond het middaguur hangen alleen de touwen nog aan de balken. En de droeve klanken van het Stabat Mater in de vallei.

woensdag 28 december 2011

Fleurig Fruit

Enkele jaren geleden verscheen een colonne trekkers, aanhangers en busjes met, naar ik aanneem, Polen. Ze begonnen aan een perceel dat grenst aan mijn land.Weken later was het perceel van 13 ha veranderd in een soort spijkerbed. Met honderdduizenden bamboestokjes die elk een stekje ondersteunden. Fleurenfruit stond groot op de zeilen van de aanhangers. Omringt door kilometers kippengaas. Tegen de konijnen neem ik aan. 
Moderne boomteelt, meer wist ik er niet van. Tot deze week. Ik had al eens gelezen over de terugkeer van de kers, als laagstamboom op onderstammen en ook in kassen. De Volkskrant deed er al eens verslag van. De makke van de ouderwetse kersenteelt is, even simpel gezegd, tweeledig. Hoe hou je de vogels weg en hoe krijg je ze geplukt. Over het eerste heb ik al  eerder een stukje geschreven. Het tweede is logisch; ladders beklimmen, ladders afstijgen, kersen in een kratje, ladder verzetten etc. Het schiet niet echt op. De laagstamteelt  maakt het mogelijk de bomen te beschermen met gaas, het snoei-, kerf-, bind- en plukwerk gewoon op je blote voeten te doen. Gefrustreerd door jarenlang spreeuwenvoer produceren, dus maar besloten een kersenhaag aan te leggen. Een stuk gazon heb ik opgeofferd, -zeg nou eerlijk wat heb je aan een gazon, nou ja aan veel gazon-, mooie baantjes gefreesd, een heel staketsel gebouwd en vandaag 21 boompjes geplant. Een stuk of 8 rassen met verschillende rijpingstijd.

Maar dan begint het pas. Het beheersen van de groei en bloei. In die boeiende wereld raakte ik door Karel Fleuren. Na een telefoontje en een mailtje stuurde Karel mij een stapel mails met uitleg over rassen, teeltwijzen, met schetsen en foto’s. Brieven aan klanten met vragen. Een foto bewerkt met aantekeningen, ware het een vroege Jan Dibbets. En of ik op zaterdagochtend naar Koningslust kon komen om de bomen te bekijken. Zo gedaan. Ik had de mails nog niet bestudeerd, maar kreeg alsnog een college fruitteelt. Zorgvuldig worden rassen geselecteerd en geregistreerd, tot ongenoegen van een klant die even een kwartiertje moet wachten op zijn beurt. En ja nu staan de boompjes er en begint het echte werk. Knoppen verleiden om bloemen te worden of juist dwingen om zich tot tak te ontwikkelen. Zijtakken afbuigen in de juiste stand. Wel of niet snoeien. De wortels afsteken, de juiste bemesting. (In gesprek gaan met de individuele boom zal ik maar niet schrijven). Een behoorlijk ingewikkeld proces. Maar gelukkig is Karel altijd bereid om te adviseren. Stuur een foto en hij levert commentaar. Desnoods komt hij op visite. En daarom schrijf ik dit stukje, geheel gratis, omdat het zo mooi is als iemand een product met zoveel liefde en enthousiasme verkoopt.  Ik probeer dat ook met ons vlees maar misschien moet er nog een tandje bij.

bernardo's plan (matanza 2)


Twee nachten heeft Bernardo al gepiekerd. Hoe red ik mij hieruit? Leuke mensen hoor die filmploeg uit Nederland. Maar dat ze straks  hun camera’s, microfoons en snufferds op zijn matanza zouden richten zit hem dwars. Wat denken zijn helpers ervan? Afhaken komt niet in zijn boekje voor, alleen een list kan hem redden. Donderdag heeft hij het idee. Hij laat zijn varkens uit, een dagelijks ritueel  simulerend. Weten die Ollandas veel. Met enkele bezoekers erbij is ‘uit het oog verliezen’ zo gepiept. Dus is er consternatie op donderdagmiddag. Geen spoor van de varkens. Bernardo loopt zijn hele finca na, maar nergens zijn tamme zwijntjes. Als ze te ver wegraken komen ze niet terug, zweert Bernardo, dan sluiten ze zich aan bij een groep wilde zwijnen. Ik besluit mee te zoeken en loop de weg omhoog vanaf Bernardo’s huis. Een auto nadert behoorlijk snel met een knappe jongedame achter het stuur. Zij remt af bij Bernardo’s toerit, en rent naar zijn erf. De link is snel gelegd. De varkens zijn bij de buren. Bij Jose. Dat is heel erg jammer voor ze. Als je dan ontsnapt ga niet naar de man die mee komt helpen bij de matanza. Varkentje rund! Er zit niks anders op om samen de varkens terug te drijven naar het erf en in het hok.  Kwestie van de verkeerde afslag nemen.

maandag 26 december 2011

Nog meer koeienleed.


Zijn handen trilden. Het  bravoure  van de jager was nu toch wat gedimd. Een rennende haas of een ree omleggen is, zeg maar, het gewone werk van de jager. Maar een koe een  kopschot geven van een flinke afstand is andere koek. Ondanks het feit dat het doel niet bewoog was het eerste schot niet in het voorhoofd. De verdoofde koe bleef liggen maar er was een tweede kogel nodig. De jager was behoorlijk gestrest, trilde, maar gelukkigwas de tweede kogel  goed raak. De koe viel zijwaarts om. Met zijn vieren spoedden we ons naar het dier, Limousin nummer vier.  De slager, de dierenarts, de jager en ik. De een voor de halssnede, de ander voor een gezondheidsverklaring, de jager opgelucht, en ik voor het verdriet. De slager sneed de keel open en met een lier takelden we de koe op een paardentrailer. Ze bloedde leeg.
De uren ervoor. Ik kom  ‘s ochtends de wei. Er ligt een kalf en het ziet er niet goed uit. Niet weer denk ik! De koe ligt er naast en lijkt vermoeid. Ik heb geen idee wat er gebeurd is. De avond ervoor had ik nog geen duidelijke signalen gezien. Dichterbij gekomen. is het nog erger. De koe heeft niet alleen een dood kalf, maar ook hangt de hele baarmoeder eruit. De koe staat op als ik in de buurt kom, de vieze baarmoeder slingert achter de koe. Een baarmoeder prolaps gebeurt wel vaker en het is heel goed mogelijk  om zonder blijvende schade de baarmoeder terug te krijgen. Maar die schuwe koe met de baarmoeder die in het vuil heeft gelegen.  Dan moeten we eerst weer een verdovingspijl gebruiken en buiten met de dierenarts het zaakje zien terug te stoppen. Met een waarschijnlijk beschadigde baarmoeder. Na overleg met de dierarts besluiten we tot een noodslacht. Daarvoor moeten dus de jager, de slager en de dierenarts komen. En vervoer naar de noodslachtplaats. Als je dan geluk hebt en het vlees wordt geschikt voor consumptie geacht dan hebt je nog iets.
De ochtend is voorbij, de koe is weg, alweer ligt er een kalf aan de weg. Ik breek en moet tegen een muurtje gaan zitten janken. Het staat nu vast. De Limousins gaan weg.

vrijdag 23 december 2011

santa orgiva

Bernardo staat een beetje te hannesen,  te vroeg, met twee touwen om hun poten. Ze zijn blij met een wroetontbijt. Niet wetende natuurlijk.  Misschien wil Bernardo ze toch een kans bieden te ontsnappen zoals twee dagen eerder. Consternatie, geroep en later lachen.
Spaanse klokken lopen iets trager. Dus drentelen we rond de veranda. Nog een koffie, staat alles klaar? Langzaam komen de troepen aan.  Dochters en zonen uit bedden.  Manolo pruttelt binnen op zijn brommertje. Een mooie aankomst over de bergweg langs de vallei. Overall, riem onder het buikje, laarzen. Huisvriend, helper. Donkere Spanjaard met een melancholische blik, trouwe hond, liefhebbende boer. 1001 brieven in Boer zoekt Vrouw. Jose is de volgende. Blanker type, goede snor, als de man met een grote finca. Broek en trui, laarzen en een plastic tas. Nu Juan nog.  Zonder Juan geen beginnen. Keurige man, overhemd, broek, mes. Niet  veel woorden meer nu. De taak, de plaats, de daad wordt begrepen.  De woorden zijn voor later op de avond. Als de drank vloeit en de weemoed vecht met de gulle lach. Als de blik van Manolo wordt begrepen en Juan zingt en Bernardo zijn familie koestert. Het is twee weken voor de kerst.

zaterdag 17 december 2011

Frietromatiek

Een oproep van foodlog http://www.foodlog.nl/artikel/friet-van-t-huis . Wat het gemene volk vindt van nieuwe frietmarketing. Friet van t huis op oma’s wijze.  Daar was ik snel klaar mee. Matige marketing mafketelmuziek. Onze Oma’s maakten zelden friet. De frituurpan bestond nog niet. Nou ja laat verder maar. Wel moest ik even aan oma’s denken.  Mijn vaders moeder stierf toen mijn vader nog een jonge vent was. Op dat moment was hij hospik in Indonesië . Door de staat geroepen om de Indische kolonie te bewaken van 1947 tot 1949. Hij heeft de begrafenis en de rouw niet kunnen meemaken. Het is de enige herinnering in zijn leven die hem aan het huilen brengt. Heel zijn leven heeft hij alles wat over Indonesië gaat gevolgd en elke lange  familiebijeenkomst weet hij het thema erin te fietsen. Om nog een stukje verdriet te verwerken denk ik dan. Ik weet pas heel recent dat oma destijds krankzinnig (zo noemden ze dat toen) aan het worden was.

Mijn moeders moeder stierf toen ik 11 was en behalve dat ik voor de eerste keer dronken werd na de begrafenis, door stiekem sneeuwwitjes te bestellen, herinner ik me vooral de postoel. Wanneer oma Neer (dat is het dorp waar ze woonde) kwam logeren dan kwam de postoel mee. Een stoel met een gat erin en een po eronder. Oma had suikerziekte en  spataderen en was derhalve niet zo goed ter been. Verder was ze heel lief, denk ik, maar eigenlijk weet ik dat niet eens zeker. Ze pakte in ieder geval veel te lang mijn handen in de hare. En je moest haar rimpelige wangen kussen en kreeg ook een natte kus terug.  Ik probeerde er toch altijd zo snel mogelijk weer weg te komen. Zo’n suikerzieke oma in gemottebalde kleren op de postoel brengt ook bepaalde geuren mee. Dit schrijven geneert mij een beetje, maar ja het komt in me op dus zal het wel waar zijn. Maar verder geen kwaad woord over oma. De begrafenis was een feestje, licht dronken met je neefjes en nichtjes ravotten onder de koffietafels.

Terug naar de friet. Mijn moeder bakte wel eens friet en daarvoor was er een frietsnijder. Honderduizenden gezinnen moeten zo’n ding hebben gehad. Het was zo gebouwd dat de ontwerper alsnog bestraft zou moeten worden door hem in een mansgrote versie te vijfentwintigdelen. Op een of ander manier kwam je altijd met je vingers of je vel ergens tussen of sneed je jezelf in het snijrooster. Het was een ijzeren bakje, waarbij een hefmechanisme een aardappel door een messenrooster moest duwen. Daarbij moest je het geval goed vasthouden om te voorkomen dat het uit elkaar geduwd zou worden. In mijn herinnering had het een rood handvat. Het ding was niet sterk genoeg en je moet er een mep opgeven om de aardappel door het rooster te raggen. Ik weet niet anders dan dat het kraakte, krom ging staan en altijd tot verwondingen  leidde.  
Frietromantiek doet het niet bij mij.

vrijdag 25 november 2011

Marianne Thieme hijgt in mijn nek



Met de droogte van september is afgerekend. 70 millimeter kwakte er in een nacht naar beneden begin oktober. Normaal genoeg voor een kleine maand. Straten onder en kelders vol in de bebouwde kommen. Hier niet eens plassen op het land, zo dorstig was onze zandige bodem. Bij de kleine buitjes eerder ploft de regen  nog in het stoffige zand. Alsof het droog wil blijven stoot het zand  de regen af. Druppels vormen zich en kanaaltjes,  stromen de oppervlakte af. Die regen verdampt later weer, komt niet eens bij de wortels. Maar eenmaal nat baant de eerste regen een weg naar dieper lagen en zo kon de grond zich toch nog volzuipen.
De herfst is  inmiddels gevorderd. Het bladgroen wordt niet meer aangemaakt en de achtergrondkleuren geel en rood krijgen eindelijk een kans zich te tonen. De moestuin is grotendeels leeg op wat wintervaste groente na. Wortels en knolselderij worden straks ingekuild. Na de vorst enkel nog prei, boerenkool, spruitjes en pastinaak. De werkzaamheden verschuiven. Beesten op stal, voeren, strooien en uitmesten. Onderhoud aan de fruitbomen, snoeien, zagen, houthakken, klusjes in de schuur en de stal, afrastering controleren. Fruit uit de diepvries verwerken tot jam en chutney. Nog wat groenten inmaken. Plannen maken voor het volgende groeiseizoen. De sfeer veranderd. Waar anders tot avondrood buiten, nu ‘s avonds bij de kachel.
Iets heel anders: broeikas en vlees zijn een issue momenteel. De productie van vlees en zuivel levert een aanzienlijke bijdrage aan het broeikaseffect. Een vegetariër in een Hummer is beter dan een vleeseter op een Batavus. Best lastig als vleesveehouder. Ik wil natuurlijk  vlees verkopen, dat ook nog eens heel extensief is gehouden. Per kg vlees veel broeikas, daar loop ik niet voor weg.. Gevoelsmatig ben ik echter zeker dat wij het goed doen, rekensommetjes niettegenstaande. Laat ik het zo positioneren: Onze boerderij  levert dat kwaliteitsstukje vlees dat de consument zonder zonde kan nemen bij zijn verder bijna vegetarisch dieet. Trouwens de herkauwers die methaangas produceren en opboeren en alle schetenlatende dieren op deze bol dragen doen dit toch al duizenden jaren! Het probleem zit hem toch in de excessen? Het teveel en te vaak.  Daar gaat het bij ons immers om: de menselijke maat van onze boerderij. Pfff

zondag 13 november 2011

Johnny Hoogerland en de godvergeten klotekoe

Nee, zo hoog in de lijst van stoere mannen als Johnny zal ik niet komen. Ik heb niet die melodramatische ogen en ik fietste niet door. Ik hoefde ook niet gehecht. Ik stond een beetje bedremmeld naar mijzelf te kijken. Naar mijn armen en benen.  Uit de tientallen schrammen sijpelde langzaam kleine bloeddruppeltjes die eenmaal dik genoeg, een bloedlijntje begonnen te trekken. Ik droeg een korte broek en een mouwloos hemd. Elke vijf tot zes centimeter een bloedende schram. Perfect plaatje voor een horror B-film. Er waren drie getuigen bleek later. Hetty en twee klanten van de winkel, die  eventjes wilden rondlopen om de beesten en de boerderij te bekijken. Beduusd als ik was, ik weet niet meer hoe lang het duurde en in welke volgorde, ben ik naar huis gelopen, of eerst naar het kalfje.  Of misschien durfde ik wel niet meer terug naar het kalf. Later, na de wondbehandeling, ben ik al tijgerend door het lange gras naar het kalf geslopen terwijl Hetty de moederkoe lokte met brokjes. Met kloppend hart heb ik  daarna het dode kalf de wei uitgesleept en naar huis gebracht. Want zulke agressieve woede heb ik zelden gezien bij een dier.
Een jaar eerder kocht ik zes Limousin pinken, een Frans ras dat goed vlees levert en gedijt in sobere omstandigheden. Godvergeten klotekoe was de eerste van de zes die zou kalven. Omdat Limousins nogal schuw zijn en liever niet gestoord worden bij het baren keek ik met een verrekijker naar het verloop van het kalven. Dat verliep overigens voorspoedig. Na wat herhaald opstaan, liggen en persen gleed het kalfjein zijn opake geboortevlies  uit de koe die wat bedremmeld bleef liggen. Als verdoofd door de endorfines en vermoeidheid wellicht. Zou ze opstaan en direct gaan likken aan het kalf was er geen probleem, maar nu lag het kalf in zijn vlies. De ademhaling begint na de geboorte omdat de longen vollopen met lucht en de navelstreng, de levensader naar de moeder, breekt.  In het vlies stikt het kalf binnen enkele minuten.  Ik bedenk me niet langer en ren naar de koe die ongeveer  vijftig meter ver weg staat. Genaderd op een meter of tien kijkt de koe op en zonder enige aarzeling stormt ze op me af. Nou komen koeien wel eens vaker of je afgerend, als ze denken een nieuwe verse wei te krijgen bijvoorbeeld. Dat is ongevaarlijk, grappig zelfs. Maar uit de houding, de blik en het briesen was niet anders te concluderen dan wegwezen! Mijn loopconditie was niet zo slecht maar een koe rent nu eenmaal veel harder,( ja ik denk dat Johnny Hoogerland het op de fiets zelfs had afgelegd), dan een mens. Enkele seconden later ga ik horizontaal door twee rijen prikkeldraad. Met welke techniek de koe mij  heeft gelanceerd of dat ik in uiterste nood gekozen heb voor een noodduik, weet ik niet meer.  De serie schrammen is waarschijnlijk een akkefietje vergeleken wat mij had kunnen overkomen als ze mij echt te pakken had gekregen.
Wordt vervolgd…


vrijdag 28 oktober 2011

Tong


Wat ik benijd aan koeien. Hun tong. Waar wij mensen moeilijk moeten doen met katoenen zakdoeken, papieren tissues of de wijsvinger, heeft de koe haar tong. Met een sierlijke zwaai verdwijnt de punt van de tong in linker en rechter neusgat. Een zwaai die een zekere soepelheid heeft zoals de zelfverzekerde jongeman een jasje over zijn schouders gooit. Zo’n tong is ideaal, reinigt als een schuursponsje. Wie nog nooit een koeientong gevoeld heeft; de bovenkant is ruw als schuurpapier. Ze krullen de tong namelijk om het gras en scheuren het dan af. In het bovengebit ontbreken snijtanden. Dus gras afbijten kunnen ze niet. Zo’n ruwe tong geeft dus grip.

Caroline is mijn favoriete koe. Zij is groot en stevig met mooie kromme horens. Ze likt graag aan mijn blote armen of benen. Gratis scrub. Maar goed. Caroline was onlangs toe aan kalven. Althans ze was tonrond en ongerust keek ik dagelijks of ze al tekenen vertoonde, zoals een dikker uier, lossere bekkenbanden of slijmdraden. Maar een maand later was ze nog steeds alleen maar dikker geworden. Ik vermoedde een tweeling en haal haar naar de huiskavel zodat ze naar binnen kan bij complicaties. De dag erna,  een woensdagmiddag, het is bloedheet, zie ik haar met resten nageboorte staan, in de schaduw van de bosrand. Yes, ze heeft gekalfd. Maar waar is het kalf. Ik zie het niet en zoek in het hoge gras en in de struiken. Niets. Iets klopt niet en ik haal Caroline naar binnen. Ik haal de verlossingspullen - glijmiddel, desinfectiespul, touwtjes en houtjes. Eerst voel ik twee slappe pootjes. Als dat maar goed is. Maar he, ik voel ook twee stevige pootjes die reageren. Toch een tweeling! Het lukt me de juiste pootjes in de baarmoeder bij elkaar te grabbelen en  beide kalfjes met de touwtjes en houtjes uit de koe te trekken. De eerste, een vaarsje, is al een tijdje dood, teleurstelling, 9 maanden wachten voor niks. De ander, een stiertje, is kerngezond. Opluchting. Helemaal bezweet en onder bloed en slijm, moe van de (in)spanning ben ik toch tevreden. Omdat het mij en haar gelukt is om het kalfje op de wereld te brengen. Een uurtje later staat het kalfje wiebelend bij moeders te drinken. Mijn dag is goed.

zaterdag 22 oktober 2011

Varkens zijn toppers.


 
November is slachtmaand. Waarom november. Omdat er in voorjaar en zomer voer was en het varken vetgemest kon worden. Dat duurde toen veel langer dan nu, vanwege het ontbreken van krachtvoer en omdat men een zwaar vet varken wilde. Bovendien kon het vlees in de winter beter bewaard worden. Gezouten, gerookt of gedroogd. In onze keuken bevindt zich nog een droogkast en in de kelder een pekelbak. Trouwens zo lang geleden is dat niet. Ik herinner mij als kind het thuis slachten nog. Het beest werd toen al wel bij een slager of in een slachthuis geslacht maar het uitbenen was thuis. Op een tafel in de bijkeuken. De slager met zijn schort en vlijmscherpe messen. Alles werd verwerkt. We mochten om de beurt aan de worstmolen draaien. En in de balkenbrij roeren. Een prachtige dag altijd. Nog steeds vind ik slager een mooi ambacht en heb ik geen gevoelens van afkeer bij de slacht. Ik wil best eens een dier zelf slachten. Als je vlees eet moet je er de consequenties van inzien.

Vier varkens houden we. Heb je er vijf dan ben je een echte varkensboer voor de wet en moet je varkensrechten kopen (ca 180 euro per dier) en aan allerlei verplichtingen voldoen. Vier biggetjes van 25 kg kopen we bij een biologische collega en mesten ze af tot 120 kg (of iets meer). Die gaan naar de slager en dan komen er nieuwe biggetjes. Van alle dieren is afscheid van de varkens het lastigs. Varkens zijn top. Ik snap niet waarom bepaalde volken er zo negatief over zijn. Ze spelen, graven, knorren, rennen.  Ze graven een nest, bedekken zich met stro en liggen heerlijk tegen elkaar ‘aangehugd’ te slapen. En ze bevuilen hun nest niet maar poepen in een hoekje. Binnen enkele dagen kennen ze het baasje en kun je ze aaien. Op tv al eens gezien dat varkens een beetje intelligent zijn, zeg maar op het niveau van een chimp of een dolfijn. Dat maakt het dan weer moelijker. Maar uiteindelijk is er de troost dat het vlees wordt genuttigd door onze eigen klanten en onszelf. Voor de anonieme markt, nee, dat lijkt mij niks met varkens.

donderdag 20 oktober 2011

Verse peultjes! Mei



Eind mei is het zover. De eerste nieuwe aardappels en verse peultjes. Wordt sterrenkok in een handomdraai. De aardappels wassen, 5 tot 10 minuten koken. Sjalotjes en een uitje in lekker veel echte boter en olijfolie (en niet in rare braadproducten) zacht bakken. Een karbonaadje van onze eigen scharrelvarkens erbij. Na een minuut of vijf de aardappels even mee laten bakken. Of glaceren, als je het mooier wilt laten klinken. Eventueel wat champignons en een beetje bouillon voor de jus. Als alles klaar is de peultjes in kokend water heel kort blancheren. Afgieten en spoortje zout erover. Een beetje verse groene sla aanmaken met een frisse dressing. Pan op tafel en eten. Toetje: verse aardbeien, liefst de lambada’s van de volle grond. Kun je moleculair koken tot je een ons weegt; lekkerder krijg je het niet.

Mei is ook de maand van de schoolexcursies. Op de boerderij krijgen we dan groepen van de basisscholen uit de regio. Dan leer je weer hoe ver de meeste kinderen  af staan van de natuur en de landbouw. Ruiken ze een stal, dan stinkt het volgens de ambipuurkinderen. Gelukkig hebben we veel jonge beesten; kuikentjes, lammetjes, biggetjes en kalfjes. Ontdekken ze die dan vliegen ze er gillend op af zodat de beesten schielijk wegkruipen. Aaien willen ze en voeren. Na afloop ligt het voer in de stal in plaats van voor het voerhek. Ondertussen probeer je een verhaal te houden over biologische landbouw, de natuur en gezonde voeding. Of er veel van blijft hangen?

We gaan ook altijd de moestuin in om groenten te laten raden. Venkel is asperge, aardappel is tomaat, wortel is rode biet. Het is opvallend hoeveel groenten kinderen nooit gegeten hebben, behalve misschien onherkenbaar in de babyvoeding uit een potje. Eten ze alleen maar broccoli? Ook veel ouders trouwens kennen de groenten alleen in de staat waarin ze worden aangetroffen in de winkel. De kinderen zijn overigens best bereid alles rauw te proeven, sla, kruiden, peultjes en tuinbonen. De handjes verdringen zich voor een gratis monstertje. (Als dank vaak een liedje over geitje mekmekmek die in de tuin heeft huisgehouden. Gebaseerd op waargebeurde feiten.) Kortom het ligt niet aan de kinderen. We gaan de excursies voortaan  aanbieden aan de ouders!